Van wie is de stad?

Donderdagmorgen half negen. Het belooft de eerste zomerse dag van het jaar te worden en ook ik zit zonder jas en met zonnebril op de fiets. Een tikje gehaast en lichtelijk geërgerd wurm ik mij door de stromen toeristen op de Warmoesstraat. Met een kantoor recht tegenover Amsterdam Centraal ben ik niet anders gewend. Mijn eerste afspraak van de dag verzucht dat toeristen de stad hebben overgenomen en merkt blij op dat het bij hem in de Watergraafsmeer gelukkig niet zo erg is. Ik grap met een knipoog terug dat ik soms een toerist bijna aanrijd, puur om ze te laten schrikken.

Sombere toekomst?

Toen ik vijftien jaar geleden in Amsterdam kwam studeren, kon ik mij geen voorstelling maken van de enorme groei die de stad nu doormaakt. Deze groei wordt zowel bejubeld als vergruisd. In het boek ‘Van wie is de stad?’ beschrijft journaliste Floor Milikowski welke sociaal-economische veranderingen de hoofdstad de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. Ook biedt Milikowski een toekomstbeeld: je hoeft immers alleen maar naar London, Barcelona of Berlijn te kijken om te zien hoe het Amsterdam zal vergaan. En met Amsterdam vele andere steden in Nederland, zoals Rotterdam, Eindhoven, Den Haag, Groningen en Utrecht. Door te kijken naar de ongeremde groei van het toerisme, de krapte op de woningmarkt en een toenemende creative class in de Amsterdamse binnenstad, schetst Milikowski een somber beeld. Zonder ingrijpen is Amsterdam binnen enkele jaren alleen nog maar toegankelijk voor the happy few: hoogopgeleide kenniswerkers die met flinke salarissen als enige de dure panden van buitenlandse investeerders kunnen huren. Plus die miljoenen toeristen. Begrijpelijkerwijs rijst dan de vraag: van wie is de stad?

Meebewegen

De aanzuigende werking van Amsterdam in combinatie met de trend van urbanisatie in Nederland zijn in de gehele regio en ver daarbuiten merkbaar. De huizenprijzen in Leiden en Almere zijn spectaculair gestegen en in Marken trekt de voorzitter van de eilandraad aan de bel vanwege het overschot aan toeristen . Ook tijdens mijn werk in diverse gebieden in Amsterdam en Haarlem is de toegenomen drukte van zowel nieuwe bewoners als toeristen dagelijks onderwerp van gesprek. De ondernemers die ik spreek zien kansen, maar vinden het niet altijd gemakkelijk om zich op een nieuw publiek te richten, of dat nu nieuwe bewoners of bezoekers zijn. Zij merken onder meer dat de loyaliteit en binding van de kopers aan hun zaak anno 2018 heel anders is dan 15 jaar geleden. GroenLinks, verreweg de grootste partij na de gemeenteraadsverkiezingen, belooft de Amsterdammer forse inzet op duurzaamheid, ongelijkheid en het betrekken van Amsterdammers bij hun leefomgeving. Het betrekken van bewoners bij hun omgeving is cruciaal: bewoners máken immers een stad. In wijken waar steeds meer toeristen overnachten en steeds minder mensen wonen, wordt dit pijnlijk duidelijk.

Samen gaan we de uitdaging aan

Het boek van Milikowski zet mij aan het denken. Ondanks het sombere beeld dat geschetst wordt, is Amsterdam als stad ongekend populair. Een stad die zovelen aantrekt van over de hele wereld, een stad waar mensen bereid zijn diep in de buidel te tasten om er te kunnen wonen, een stad waar bedrijven zich graag vestigen juist vanwege die mensen: die geweldige, mooie, slimme, lieve mensen moeten toch samen deze uitdagingen aankunnen? GroenLinks meent dat er een trendbreuk nodig is, “een wezenlijk andere aanpak waarin moedige keuzes moeten worden gemaakt en de gemeente de regie neemt” . Hopelijk slaagt GroenLinks spoedig in het vormen van een coalitie die samen moedige keuzes durft te maken de komende jaren te maken, opdat Amsterdam van iedereen is en blijft.

Amsterdam: stad van iedereen

Donderdagmiddag half zes. De eerste zomerse dag van het jaar. Samen met mijn man en dochter lig ik in het Vondelpark, ogen gesloten, zon in ons gezicht. Ik hoor het luidruchtige verhaal van een Ier die indruk probeert te maken op een meisje. Naast mij discussieert een groepje studenten in het Spaans, ik meen over de politiek. Als ik mijn fiets van het slot haal, word ik vriendelijk gegroet door een oude heer. Hij vertelt dat hij eindelijk weer kan wandelen: de zon is goed voor zijn oude gewrichten. Met een glimlach denk ik: dit is waarom ik zo van deze stad hou. Deze stad is van iedereen.